Gekozen Burgemeester On Tour

SCHRIJVER: LEON VERDONSCHOT

Mijn eerste ontmoeting met Erik was tijdens de tour van toenmalige minister Thom de Graaf, waar ik voor Nieuwe Revu een verhaal over schreef. Erik was in de bus en in alle plaatsen die de bus aandeed vooral druk met bezig met zijn telefoon. Dat zou het beeld blijven, toen we daarna bevriend raakten. Wat ook niet veranderde: touren. Samen gingen we naar Londen, naar Ierland, naar Frankrijk, naar Canada, Italië, naar Zuid-Afrika, naar zijn Friesland en mijn Limburg. Niet meer vanwege Thom de Graaf, maar vanwege Bono, Bruce en Trudeau. Dit is het verhaal waarmee onze vriendschap begon. Over de gekozen burgemeester, die er nog steeds niet is. Ironisch genoeg kwam de cruciale tegenstem van een van Eriks grootste politieke voorbeelden: Ed van Thijn.

 

Een aanwezige vindt het voorstel niks en deze hele tour ook niet. Hij stelt dat De Graaf rondtour in een circuswagen met kloons. Verwarring. Kloons? Van wie dan? De man krijgt opnieuw de microfoon. “Nee, clówns!”

 

Tegen de gekozen operetteprins
Wat we hebben geleerd van 40 uur mee met Thom de Graafs Gekozen Burgemeester-tour: 70 procent van Nederland is te dom, bestuurders vrezen burgemeester Bauer, Thom de Graaf is in het debat een softie. En de burgemeester van Boekel ziet het allemaal niet zitten.

Ah ja, zó’n bijeenkomst. Dit soort mensen. Loop een zaal met vooral bestuurders en hoge ambtenaren binnen en je weet dat het bestuurders en hoge ambtenaren zijn. Geen idee waar ‘m dat inzit. Misschien de verschrikte manier waarop ze elkaar aankijken als een minister zegt: “Wat mij betreft komen we wél aan het huis van Thorbecke.” Of misschien omdat ze het de hele tijd over ‘de burger’ hebben. Alleen deze mensen noemen alle anderen ‘burgers’.

Het is maandagochtend. Minister De Graaf tourt het land door om te debatteren over zijn voorstel tot een gekozen burgemeester en vandaag begint hij in Maastricht.

De Graaf zegt dat hij een ‘slagvaardige’ burgemeester wil, maar ook weer geen ‘gekozen dictator’. Iedereen met een opschrijfblokje –ongeveer een kwart van de aanwezigen- schrijft die laatste twee woorden op. Dat is De Graaf niet ontgaan, want hij zal het de komende 25 bijeenkomsten nog bijna 25 keer zeggen, afgewisseld met de variant ‘gekozen potentaat’.

Zo heeft De Graaf er meer paraat. Een internationale quote (de uitspraak van de burgemeester van Chicago dat een gekozen burgemeester er toe leidt dat ‘problems have their owner’), de zelfrelativering (de gekozen burgemeester is niet ‘het panacee voor alle problemen’) en de bondige samenvatting: wat hem betreft wordt de gekozen burgemeester een ‘lokale regeringsleider’.

De aanwezigen mogen vragen stellen. Van tevoren moeten ze even zeggen wie ze zijn. “Ik ben maar een eenvoudige mens,” zegt een vrouw. Een man stelt zijn vraag in het Maastrichts. Want: “Al die Hollenjers hier.” Hij wordt gevolgd door een man wiens toon en woordkeuze (‘stromannen!’) verraadt: beroepsdemonstrant. Een lokale journalist kijkt wie het is. Oh, híj. Fluisterend: “Een van de drie querulanten van Maastricht.”

Onderbanken kent ook een querulant: de burgemeester. Die is zo fel tegen de komst van burgemeesterverkiezingen, dat hij alvast z’n ontslag heeft ingediend. En nu komt hij op bezoek in de Schinvelder Hoeve, de man die dat allemaal heeft bedacht. Dus staat burgemeester Meijers meer dan op scherp wanneer De Graaf en gevolg binnenlopen; hij staat op ploffen. Zijn hoofd is nu al rood en het loopt aan, terwijl zijn betoog nog moet beginnen. Dat gaat over minder vrouwen die dadelijk burgemeester zullen worden, dubieuze financieringen, slaafse omgevingen van gekozen burgemeesters, meer corruptie en over de waan van de dag. Gaandeweg begint hij steeds meer zinnen met “En ik voorspel u.”

Koudwatervrees, zegt De Graaf, ook tegen burgemeester Som van Kerkrade, eveneens tegenstander. “Ja, waar bent u bang voor,”, vraagt gespreksleider Lennaert Booij.

Som: “Wie zegt dat ik bang ben? Ik ben gewoon tegen.”

Een aanwezige vindt het voorstel niks en deze hele tour ook niet. Hij haalt columnist Ronald Plasterk aan, die in het Buitenhof stelde dat De Graaf tourt in een “circuswagen met kloons.” Verwarring.

Kloons? Van wie dan?

De man krijgt opnieuw de microfoon. “Nee, clówns!”

De burgemeester van Onderbanken bestookt De Graaf met stellingen, vragen en vraagstellingen. Naast hem zit iemand die beduidend minder opgewonden is. Het is Martin Eurlings, de vader van CDA-wonderkind Camiel Eurling. Hij zou op zijn zoon lijken, als hij niet in slaap was gevallen onder de zonnebank. Naast Eurlings lijkt iedereen terminaal bleek. Eurlings zegt ook wat over de gekozen burgemeester, maar vindt er eigenlijk weinig van. Aan de ene kant vindt hij dit, aan de andere dat. Maar dan met veel meer woorden en met voetbalmetaforen, over speelvelden en de bal toespelen. Wat hij wél vindt: “Politiek moet niet gewoon theater zijn en dat is het dan. Daartoe zijn wij niet op aard.”

In Vaals krijgt De Graaf te horen dat Socrates zijn besluit niet wijs zou hebben gevonden. Plato trouwens ook.

Om half twaalf arriveert hij in het Glaspaleis in Heerlen. Het mooiste gebouw van de stad, wordt herhaaldelijk benadrukt, en dat zegt zowel iets over het gebouw als over de stad. Het uitzicht reikt tot ver voorbij de McDonald’s- en C&A-vlaggen.

Inwoners van Heerlen zijn wel wat gewend waar het op inspraakavonden en discussiebijeenkomsten aankomt. Maar ja. Dit gaat over de gekozen burgemeester. Dat is geen tippelzone, geen junkenoverlast, geen daklozenopvang. Dit gaat over ‘slagkracht’, ‘winpunten’ en ‘invoegingsproblemen’. Geen overslaande stemmen-onderwerp.

Na drie kwartier is het tijd om te gaan. Maar eerst wil burgemeester Gresel van Heerlen nog iets zeggen. Hij vertelt dat de burgmeester vroeger een ‘lintjesknipper’ werd genoemd en nu een ‘lokaal regeringsleider’ wordt. Hij is dan wel tegen de gekozen burgemeester, maar dit stemt hem vrolijk, en zo kijkt hij opeens dan ook. Klaarblijkelijk is wat Gresel betreft het informele gedeelte nu aangebroken, want opeens noemt hij De Graaf Thom en je en jij. Hij geeft Thom een boek over het Glaspaleis, zegt “Voor een glashelder besluit” en kan niet onderdrukken dat hij dat zelf wel een goeie vindt. Een moment doet hij denken aan Seth Gaaikema.

De voorste rij van het Bisschoppelijk College Broekhin in Roermond bestaat uit jongeren die aan het Lagerhuis meedoen en nu uit Raad van State-rapporten citeren, de rest van de aula is zichtbaar verplicht aanwezig. Ze lachen schamperend wanneer hun burgemeester Roermond ‘een levendige stad’ noemt en nog harder wanneer De Graaf stelt dat Duitsland ook een gekozen burgemeester heeft ‘en daar gaat toch ook niet alles mis?’.

Een jongen van de voorste rij krijgt het woord. Hij is tegen. “If it ain’t broke, why fix it?’.

Na het debat zegt hij desgevraagd dat hij Maurice Fermont heet en 16 jaar is. Voor meer vragen heeft hij geen tijd: de lokake omroep wil hem nu interviewen. “Jij was toch die jongen die applaus kreeg?”

Bij Omroep Brabant is het het woord aan de burgemeester van Boekel.“Zoals bij veel mensen wel bekend ben ik een voorstander van vernieuwingen. Als ik merk dat de bevolking dit wil, ben ik de eerste die ervoor is. Maar ik hoor er weinig over.”

Broddelwerk, dat wetsvoorstel van De Graaf, oordeelt de burgemeester van Den Bosch. De Graaf reageert geïrriteerd. Dat doet hij wel vaker wanneer het volgens hem niet ‘om de feiten gaat’. Nu is het punt dat het volgens hem al snel niet meer om de feiten gaat. Hij houdt van het debat, zegt hij steeds, maar dan wel de meest softe variant daarvan. Zo gauw opponenten over ‘minachting’ of ‘een soap’ beginnen, trekt De Graaf een pijnlijke grimas. “Ik hou niet van schofferen,” zegt hij zelf desgevraagd. Maar hij voelt zich al snel geschoffeerd. “Omdat ik vind dat het om de feiten moet gaan.” En zo is de cirkel rondgeredeneerd.

In Wageningen sluit hij de dag af voor een zaal vol studenten, en die zien er in Wageningen ook vanavond nogal alternatief uit. Met een biertje in zijn hand zit De Graaf op een barkruk. En dat klinkt meer ontspannen dan het oogt.

Twee dagen later parkeert een Volvo S80 op de stoep voor het Amsterdams café Katoen. De Graaf loopt het café binnen. De komst van een van zijn gesprekspartners, burgemeester Cohen, wordt ingeleid door die van beveiligingsmannen. Ze zijn onopvallend gekleed, maar ze kijken strak, glimlachen nooit, staan iets wijdbeenser dan anderen, vouwen hun handen op kruishoogte over elkaar en hebben hun schoenen smetteloos gepoetst, dus ze vallen alsnog enorm op.

Het verschil in binnenkomst valt op. De Graaf loopt het café binnen, punt. Cohen schrijdt binnen, neemt de zaal op, maakt oogcontact met zoveel mogelijk aanwezigen. Zelfs een café houdt hij bij elkaar.

Ook Cohen trekt zijn klassiekers uit de kast: “Democratie is niet voor bange mensen.”

De debatten komen grotendeels op dezelfde uitwisseling van argumenten neer. Tegenstanders zijn tegen of uit principe -vaak uit angst voor populistische campagnes en kandidaten, om de een of andere reden wordt Frans Bauer vaak genoemd- of op basis van allerlei praktische bezwaren, zoals de gevreesde botsing tussen het programma van de gemeenteraad en dat van de gekozen burgemeester. De een vindt dat daarom de burgemeester meer macht moet krijgen dan in het wetsvoorstel, de ander dat niet de bevolking maar de raad de burgemeester moet kiezen. En volgend jaar maart, zo vinden bijna alle raadsleden en burgemeesters, da’s te snel.

Dan wijst De Graaf op voorbeelden in het buitenland waar ‘de volkszangers’ bijna nooit burgemeester worden, zegt hij dat zijn voorstel een mooi Nederlands compromis tussen te veel en te weinig macht voor burgemeesters is, wijst hij op de Verenigde Staten waar congres en president ook allebei hun eigen programma hebben en zegt hij dat het met die haast best meevalt en volgend jaar prima te doen is. Dan zegt hij iets als ‘qua besturen is Nederland een verschrikkelijk conservatief landje’, waarmee hij de tegenstanders als behoudend in de hoek zet, wie die dan weer ontkennen. En dan gaan sommigen Den Haag Vandaagje spelen door te vragen of hij aftreedt wanneer het voorstel het niet haalt en gaan ingewijden aftasten waar nog ruimte in zijn standpunt zit. Om elkaar veelbetekenend aan te kijken, alsof ze hem een groot geheim hebben ontfutseld, wanneer De Graaf laat doorschemeren wel mee te kunnen gaan in een paar maanden uitstel of in een gewone in plaats van tweederde raadsmeerderheid die een burgemeester kan wegsturen.

En ondertussen dwarrelt buiten de sneeuw onophoudelijk neer, klinkt aan de bar het cappuchino-apparaat en achterin al die kroegen het geroezemoes.

In Zaanstad debatteert De Graaf met scholieren van het Zaanlands lyceum. De burgemeester van Zaanstad is er ook. Hij heeft een bozige lichaamshouding en stelt dat de gekozen burgemeester een ‘operetteprins’ wordt. Da’s een nieuwe.

Een leerling stelt zijn vraag. “Denkt u niet dat iemand die op zaterdag plaatjes draait en iedereen gratis bier geeft burgemeester wordt?”

De Graaf: “Zou je zelf op zo iemand stemmen?”

“Nee, ik niet.”

“Nou da..”

“Maar zeventig procent van Nederland zit op het VMBO.”

De geest van Henk Westbroek waait rond in de bus. Het organisatiebureau had Westbroek al een smsje gestuurd met het verzoek een dag mee te reizen (Erik van Bruggen van het bureau: “Een schoonheidsfoutje”) maar uiteindelijk wilde De Graaf hem (en ook Ronald Plasterk) niet in de bus. Zijn voorlichter: “Westbroek heeft de meest nare dingen over de minister geroepen. Moet je dan de hele dag met zo’n man in de bus zitten?”

“Kinderachtig,” vindt De Graaf dat Westbroek en Plasterk zich in het openbaar over de afzegging hebben beklaagd. “We hebben 36 openbare bijeenkomsten, daar ga ik graag met ze in debat. Maar daar zie ik ze jammer genoeg niet.”

In de bus, tussen de medewerkers van het ministerie, klopt het allemaal. Gaat het deze tour om ‘de feiten’en zijn dit ‘randverschijnselen’. Maar buiten de bus zijn dit de feiten. Op het Mediapark, onderweg naar het radioprogramma van Claudia de Breij botsen die twee werelden wanneer De Graafs woordvoerder telefonisch opnieuw de toezegging wil dat het radiogesprek over de gekozen burgemeester gaat, maar de redactie van De Breij een vraag van Ronald Giphart over Westbroek klaar heeft liggen. De bus draait om en rijdt weer van het Mediapark af. In de bus niet meer dan een kleine wijziging van het programma, daarbuiten aanjager van hoon en spot.

Na een gesprek bij Radio Gelderland, waar een burgemeester het had over dit ‘prachtambt’ staat Bart Meijer van het 3FM-programma Wout op De Graaf te wachten. Hij heeft verbinding met de studio in Hilversum, maar die lijkt even weg te vallen. Hij stelt De Graaf gerust: “Weet je Thom, doe gewoon effe je ding.”

Van ‘een prachtambt’ naar ‘je ding doen’ binnen een minuut: het lijkt De Graaf even te duizelen. “Mijn ding? Dan ga ik even naar het toilet.”

’s Avonds tijdens een diner in Buren debateert De Graaf met kunstenaars. Ellen ten Damme en Eddy Terstall rijden vandaag (betaald) mee als weblogger, en debatteren nu ook. Ellen spreekt zich uit voor de gekozen burgmeester en meteen ook tegen het koningshuis. Ze sluit af met: “Smakelijk eten.”

Regisseur Johan Simons vraagt zich af of iedereen ‘net als wij’ in staat zijn te beoordelen wie geschikt is als burgemeester, Terstall vindt dat ‘op het racistische af’. De Graaf trekt bij die woorden weer zijn pijnlijke grimas. Toch lijkt de essentie van het debat samengevat wanneer Simons concludeert dat ‘onze wereldbeelden verschillen’ en De Graaf toevoegt: “Onze mensbeelden ook.”

“Veel mensen lijken te twijfelen aan het beoordelingsvermogen van hun buurman,”zegt De Graaf iets later in de bus. Het is hem ‘opgevallen’. Tegengevallen?  “Nee, opgevallen.”

Chauffeur Sjors maakt alweer vaart naar de volgende bestemming. Er hebben nu al mensen gebeld dat ze hierna ‘met de bus van de burgmeester’ willen reizen. Sjors: “Dan gaan ze hiermee golfen in het buitenland.” Sjors kijkt nergens meer van op, hij komt overal met zijn bus. “Tot in Auschwitz.”

Gouda, zes uur, café De Zalm. Nog vragen uit de zaal?

Jazeker: “Ik las in de krant dat u bij Claudia de Breij niet wilde praten over het afzeggen van Henk Westbroek.”

Het lukt De Graaf niet ieder moment om zijn irritatie en verveling over alweer dezelfde vragen te onderdrukken. Maar nu schiet hij zelf ook in de lach, al is dat bij De Graaf zelden een echt uitbundige. Hij legt uit waarom hij niet bij De Breij zat.

Nog meer vragen? Ja: “Maar waarom mocht Henk Westbroek dan niet mee?”

Het is donderdagavond tegen tienen als de tournee in De Graafs woonplaats Leiden arriveert. Nog één debat. Nog één keer de vrees dat Frans Bauer zich kandidaat stelt en wint, nog één keer ‘broddelwerk’, nog één keer ‘geen gekozen dictator’. Sjors is uitgeput en zijn bus afgeragd. Hij steekt een sigaret op. In zijn dorp kennen ze hem allemaal, zegt hij. Maar zich kandidaat stellen voor het burgemeesterschap: nee, toch maar niet. “Het is toch een apart slag mensen dat dat doet.”