Wat hebben Barack Obama, George W. Bush, Hillary Clinton, John Kerry, John McCain, Mitt Romney, Sarah Palin en Joe Biden met elkaar gemeen? Makkie natuurlijk, allen ondergingen de gevreesde Erik van Bruggen test. Die bestond er uit dat Erik, in gezelschap van ondergetekende, als een mystery shopper een of meerdere verkiezingsrally’s van de desbetreffende kandidaat bijwoonde, om het optreden vervolgens genadeloos te analyseren. Zwakke beeldregie? Einde verhaal. Wordt er hoop geboden? Goed, u mag door. Een cynische boodschap? Houdt u maar op (Ted Cruz, even tussen ons: je staat dus met rood onderstreept in het boekje van Erik na al die foute opmerkingen van je in Huxley, Iowa. Erik gebruikte zelfs het woord ‘bah’, nou, dan weet je het wel. Je life line heb je te danken aan de keuze voor die landbouwschuur met bijbehorende modderpoel. Zonder die fijne beeldregie had Erik je resoluut uit de wedstrijd geflikkerd. En denk niet dat het allemaal nu voorbij is, vanuit de hemel blijf je voorlopig onder verscherpt toezicht.)
Datum: februari 2021
Het boeiende is, Erik zat er nooit naast. Dat kwam door zijn vijfde zintuig. Obama bereikte zo het Van Bruggen radarscherm nog voordat ook maar iemand buiten Chicago van hem had gehoord. En vorig jaar verhinderde een delier hem niet om tot drie keer toe de naam van Pete Buttigieg te laten vallen, en ook nog eens perfect uitgesproken. Eriks ogen glinsterden in het witte ziekenhuisbed: ‘Vergeet de rest, dáár moeten we naar toe!’
Dat Obama de keynote speaker was op de conventie van 2004 in Boston gold voor Erik als een zekerheidje, net als dat wij samen pontificaal vooraan stonden op de conference floor om ons te laven aan de zalvende woorden van de hogepriester: ‘There is not a liberal America and a conservative America; there is the United States of America. Do we participate in a politics of cynicism or do we participate in a politics of hope?’
Gods woord in een ouderling. Een smeltende Erik, als een bakvis die zojuist in katzwijm is gevallen. Hoop, positief, eloquent, slim, doortastend, maar ook Obama’s vermogen om uit te delen en contrasten maken. Daar genoot Erik van. Dat Barack Obama vier jaar later de Democratische presidentskandidaat zou zijn, stond toen al netjes genoteerd in het boekje van Van Bruggen.
Ook de kleintjes werden met liefde en engelengeduld langs de Van Bruggen meetlat gelegd. De felle orator Alan Keyes, de slaperige Rick Perry, Jon Huntsman met zijn betoverend mooie dochters, de aalgladde John Edwards, generaal Wesley Clark, en niet te vergeten Tea Party icoon Michele Bachmann, zelfs de vreselijke Joe Lieberman, zij mochten allemaal rekenen op een dikke knuffel van Erik. Zolang ze de beeldregie maar op orde hadden en iets zinnigs zeiden. Als het zo uitkwam, legde Erik zijn meetlat gewoon een stukje lager.
Een van die kleintjes was John Hickenlooper, de burgemeester van Denver en oud bierbrouwer. Hij heeft de kwijnende stad weer leven gegeven. Als wij hem zien staat Twitter nog in de kinderschoenen. Via het nieuwe, toen nog avontuurlijke medium besluiten we om hem wereldberoemd in Nederland te maken. Het leverde hem uiteindelijk het gouverneurschap van Colorado op en nu zit hij in de senaat. Volgens Erik kwam dat allemaal door ons. Nou goed, mede door ons. Wie weet waartoe Hickenlooper in de toekomst nog in staat zal zijn, hoewel we hem in het echt wat saaier vonden dan op papier. Maar toen was de Twittercampagne al ingezet. ‘Gewoon doorgaan nu’, sprak het orakel Van Bruggen onverstoorbaar.
Bij elke politieke bijeenkomst zag Erik weer wat nieuws. Hij was volstrekt onverzadigbaar. Waar campagnestaven gek werden van de herhaling – zes identieke verkiezingsrally’s op een dag, met exact dezelfde grappen en applausmomenten – ontwaarde Erik elke keer opnieuw een Belangrijk Verschil. De opkomst, die zag er nu toch heel anders uit dan twee dagen geleden? Had je dat niet in de gaten dan? En de microfoon die al klaar lag, dat zag er bij de rally in Keene heel anders uit. En ja, nu draagt Obama een das, een cliché-rode das zelfs, om te laten zien dat hij de zittende president is en de rest niet eens zijn tas mag dragen. En altijd maar weer denken en dubben: is dit het begin van een nieuwe trend, kunnen we er wat mee in Nederland? Kandidaten omringd door het publiek in plaats van het saaie man-achter-microfoon? Dat doen we dan ook met Wouter Bos. Een boodschap van hoop? Wie kan daar de drager van zijn in Nederland?
Neuriënd. Geheel in zijn element, volmaakt gelukkig. Zo reden we door de verlaten en met sneeuw bedekte toendra’s van Iowa. En in New Hampshire vonden we het dan altijd wel weer druk worden. ‘Wat moeten al die mensen hier?’, klaagde Erik dan.
Ongerijmd? Hoezo?
Onze tochten beperkten zich niet tot de politiek. Reisbureau Van Bruggen voorzag altijd in een top notchflankerend cultureel programma. Een afspraak met Bono en zijn band was natuurlijk snel gemaakt. Maar er was ook het John Wayne museum in zijn sprookjesachtige geboortedorp Winterset, in Iowa – en het dorpje Pelle, een enclave van Nederlandse immigranten, zeker een bezoek waard. En hoezo moeten we eerder op weg naar het vliegveld in Minneapolis vanwege een sneeuwstorm? Voor de storm uitrijden? Doen ze dat hier dan? Dan zijn we dus eerder in de stad? Nou, dan kunnen we mooi nog even langs bij het Minneapolis Museum of Art, daar hebben ze net een speciale tentoonstelling over Native American art. Daarna lunchen we dan in dat boetiekrestaurant Spoon and Stable, downtown, en dan zijn we ruim op tijd om in te checken. Waarom Spoon and Stable? Weet je dat niet? Daar heeft Arcade Fire vorig jaar gegeten.
In januari 2020 ga ik met lood in de schoenen naar het AMC. In september was ik nog met Erik naar Montreal geweest voor een bijeenkomst van Global Progress, het netwerk van progressieve politici. Het bezoek was vernuftig ingepland tussen Eriks dialyse op vrijdagochtend en die van maandag. We waren eigenlijk wel trots op de door ons gevonden oplossing. Bij de mogelijke gevolgen van een eventueel gecancelde vlucht stonden we verder niet stil.
Ik wist dat ons vierjaarlijkse bezoek aan Iowa er dit keer niet in zou zitten. Een groep internationale collega’s vroeg me om toch te komen. De gedachte om daar mee in te stemmen voelde als vreemdgaan. Vandaar de trip naar het ziekenhuis, een soort bedevaart, om toestemming te vragen. Het draaide uit op, hoe had ik dat niet kunnen voorzien, een kleine onderhandeling. Erik liet me plechtig beloven dat we in 2024 gewoon weer met zijn tweeën zouden gaan.
Even voelden we ons opstijgen, genietend van de gedachte.