Het is allemaal niet niks wat Erik voor elkaar bokst

SCHRIJVER: DANIELA HOOGHIEMSTRA

De campagnes voor de raadsverkiezingen en het Europees parlement zijn in voorbereiding. Achter de schermen loopt strateeg/netwerker Erik van Bruggen. Meedraaien in zijn cirkel loont. Duwtje nodig? Valt te organiseren.

Datum: 26 november 2013

 

De eerste vraag die Erik van Bruggen (44) stelt als iemand de politiek in wil, is: waarom? Wat wil je bereiken? Hij kan het de jonge leden van de door hem opgerichte campagne-academie niet vaak genoeg zeggen: zonder ideaal is een carrière in de politiek tot mislukken gedoemd.

En toch, zijn persoonlijke carrière illustreert ook iets anders. Het was niet zozeer zijn politieke ideaal, als wel zijn organisatie- en netwerktalent dat hem midden jaren negentig lanceerde als invloedrijk campagnemedewerker en beoogd partijvoorzitter van de PvdA.

Hij was nog maar net afgestudeerd toen PvdA-voorzitter Felix Rottenberg hem en zijn vriend Lennart Booij in 1994 binnenhaalde om de partijvernieuwing een duwtje te geven. Vier jaar later dansten de twee ‘jonge honden’, inmiddels lid van het campagneteam van éminence grise Wim Kok, uitgelaten door Paradiso omdat hij de verkiezingen had gewonnen.

Al jong zat Van Bruggen vol ideeën, maar al jong was hij ook een strateeg. Die combinatie heeft van hem (vooralsnog) geen politicus, maar wel een succesvol ondernemer gemaakt. Het campagnebedrijf BKB dat hij runt met zijn twee partners, Alex Klusman en Maarten van Heems, is gespecialiseerd in het lanceren van mensen en ideeën. Begonnen op een bovenwoning in Amsterdam-West, huist het bedrijf met 25 werknemers en een jaaromzet van vijf miljoen euro, inmiddels in een grote trendy ruimte in de Jordaan.

Ideeën verzinnen en mensen mobiliseren is voor Van Bruggen belangrijker dan geld verdienen, al is het laatste van het eerste inmiddels het gevolg.

De politiek heeft Van Bruggen teleurgesteld, maar ervan los komen, kan hij niet. ‘Politiek verslaafd’ noemt Rottenberg hem, al doet de ideologische denkrichting tegenwoordig wat minder terzake. Van Bruggen zit nog altijd in de ‘belrondes’ die PvdA-politici buiten kantooruren aan feedback helpen, maar Mona Keijzer (CDA) vraagt hem tegenwoordig ook om advies. De ‘BKB academie’ die Van Bruggen tien jaar geleden oprichtte, leidt jaarlijks pro deo een twintigtal jonge mensen op in het voeren van campagnes. Spraakmakende opinieventers als Sywert van Lienden, Thierry Baudet en Alexander Klöpping komen er vandaan. Inmiddels vormen de alumni een hecht netwerk dat in de toekomst nog wel eens maatschappelijke sleutelfiguren zou kunnen opleveren. Dát vindt Van Bruggen leuk. ‘Kijk die Zita Schellekens eens gaan’, twittert hij over één van zijn netwerkpupillen, die zich onlangs voor de PvdA kandidaat stelde als lijsttrekker bij de Europese Verkiezingen. Zakelijke deals, politiek, vriendschap, familie, werk en hobby knoopt hij liefst allemaal aan elkaar. Meedraaien in zijn cirkel, loont. Als iemand een duwtje nodig heeft, valt dat te organiseren.

De lijst met namen die Van Bruggen op verzoek overhandigde als mogelijke bronnen voor dit portret, is schier oneindig. Van Tineke Ceelen van de Stichting Vluchteling (‘geweldige vrouw’) tot dj Junkie XL (‘veel mooie dingen mee gedaan’) ex-staatssceretaris Frank Heemskerk (‘een van de succesvolste Niet Nix-telgen’) en War Child-oprichtster Willemijn Verloop (‘een groot politicus in de dop, vermoed ik’). Als je met Van Bruggen werkt, zegt Marjanne Mulder, brandmanager van verzekeringsbedrijf Achmea, ‘heb je het hele maatschappelijke, theater- en muziekveld onder handbereik.’ Voor de viering van het tweehonderdjarig bestaan van verzekeraar Achmea organiseerde Van Bruggen in 2011 de Conventie van Achlum waar prominente intellectuelen en (ex-) politici spraken over de toekomst van Nederland. Een foto van hem naast ex-president Bill Clinton, die hij voor de ‘conventie’ naar Nederland haalde, prijkt op zijn twitteraccount. Voor ASN bank organiseerde hij afgelopen weekend de ‘Dag van het ethisch beleggen’ met optredens van Jelle Brandt Corstius en Bas Heijne. Maar noem Van Bruggen geen zakenman. Dat vindt hij een belediging. BKB is geen reclamebureau. Opdrachten moeten een ‘maatschappelijke’ kant hebben.

Texel

Zijn jeugd in de jaren zeventig en tachtig speelde zich af in de vrije, maar beschutte wereld van het eiland Texel. Hij kon overal zelf naartoe met de fiets, maar was nooit ver van huis. Zijn vader was leraar Duits en zijn moeder lerares Nederlands op de Rijksscholengemeenschap Texel. Een ‘beschermd wereldje’ was het volgens zijn jongere broer, Arnold. Met zijn fel geblondeerde, met zeep ingesmeerde haar en ‘zeer linkse’ standpunten hoorde Erik als puber tot het selecte groepje punkers van het eiland. Conflicten met zijn progressieve ouders betroffen meer vorm, dan inhoud. Eensgezind toog hij met hen naar Amsterdam om tegen de kernraketten te demonstreren. Ruzies gingen over uitgaanstijden of te harde punkmuziek uit zijn kamer. Als ‘actieve voorvechter van cola’ ontkoppelde hij in huize-Van Bruggen volgens zijn broer ‘de tweeslag van progressief zijn en gierst eten’.

Zijn organisatietalent viel op. Toen hij op een blauwe maandag met vrienden de Texelse afdeling van de socialistische splinterpartij SAP oprichtte, kwam al snel bericht van het hoofdkantoor dat daarmee de grootste afdeling van het land het licht had gezien. Het eiland was veilig maar verstikkend. ‘Wij keken ernstig uit naar de wijde wereld’, zegt SP-senator Tuur Elzinga, van kind af aan bevriend met Erik. Na hun eindexamen vertrokken ze samen. Rugzakken op, met fietsen aan de hand op de veerboot. Eindelijk het échte leven.

In korte tijd voltrok zich daar de transformatie van Erik van ‘zeer linkse’ actievoerder naar maatschappijkritische student die graag serieus genomen wilde worden. Vasthouden aan harde socialistische principes, beweerde hij nu tegen Elzinga, was naïef. ‘Zijn redenering werd: wat heb je aan idealen als je ze niet kunt realiseren?’

Lennart Booij, door Erik bij de studentenorganisatie ASVA betrokken, zag al snel wat Erik als ‘strateeg’ in huis had. Na de Maagdenhuisbezetting in 1993 wisten ze samen PvdA-voorzitter Felix Rottenberg ervan te overtuigen dat je opstandige studenten maar beter kunt omarmen.

Tegen een kleine vergoeding mochten ze samen op het partijbureau de kussens komen opschudden. Drie jaar later overhandigden ze in een bomvolle Rode Hoed het manifest van ‘Niet Nix’, een beweging die grootschalige vernieuwing van de PvdA bepleitte. De toon was radicaal, de inhoud eerder behoudend. ‘Ik vond Niet Nix heel rechts’, herinnert zich Elzinga. ‘Ze geloofden nog wel in solidariteit, maar niet in het daadwerkelijk organiseren ervan. Als puntje bij paaltje kwam, vonden ze dat je iedereen maar een beetje moest laten.’

De liberale verschuiving had plaats conform de tijdgeest van de jaren negentig. Trendgevoeligheid is zeker één van Erik’s kwaliteiten, zeggen zijn vrienden. Ook zijn muzieksmaak veranderde: van The Ramones naar dance. De radicale vernieuwing die Booij en Van Bruggen – als duo inmiddels onafscheidelijk – voorstonden, betrof meer sfeer dan ideologie. Het partijkantoor, voorheen het domein van shag rokende vijftigers, stroomde vol met knappe meisjes en hippe jongens die niet alleen waren geïnteresseerd in de arbeidersbeweging, maar ook alles van popmuziek wisten. Met hun ‘vlugschrift’ dat iedere zondag per fax naar media en partijleden werd verzonden, bestookten ze de partij met de boodschap dat alles jonger en flitsender moest. ‘Dat deden ze briljant’, zegt Rottenberg. ‘Ze waren nog net oud genoeg om de oude idealen te snappen, maar niet bang om er tegenaan te schoppen.’

Wat de wekelijkse fax in ieder geval teweeg bracht, was reuring, en dat was precies wat de ooit vooruitstrevende, maar inmiddels met het pluche verkleefde PvdA kon gebruiken. Vrije individuen moesten zich weer thuis voelen in de partij. Kunstenaars en intellectuelen moesten weer mee willen doen. Alex Klusman, destijds werkzaam op het partijbureau, vond Booij en Van Bruggen aanvankelijk ‘arrogante mannetjes’. Maar eenmaal in hun inner circle, opende zich voor hem een ‘spannend jongensboek’. ‘Wij hadden echt het gevoel: wij bestormen de PvdA’, zegt hij.

Met de kandidaatstelling van Booij en Van Bruggen voor het partijvoorzitterschap in 1998, moest de overname zijn beslag krijgen. Rottenberg heeft het ze sterk afgeraden, zegt hij. ‘Ik kende de diep gewortelde, paternalistische, regenteske mentaliteit van die partij.’ Maar de drive was te sterk om barrières te zien. Dat het oude partijkader verwatering van de ideologie vreesde bijvoorbeeld. En dat het hippe Amsterdamse imago van ‘B&B’ in de provincie meer een na- dan een voordeel was. De verpletterende nederlaag die werd geleden tegen de wat fletse gemeenteambtenaar Marijke Van Hees (700 tegen 400 stemmen) was verrassend en ontgoochelend. ‘Erik had echt het gevoel: mijn generatie is weggetrapt’, zegt zijn broer. ‘Ze hebben die avond allebei gehuild’, weet Rottenberg.

Een ‘bezinningsperiode’ volgde. Toen Klusman aankondigde dat hij dan maar bij de gemeente ging solliciteren, riep Van Bruggen woedend: ‘Je wordt toch geen ambtenaar!’ Niet Nix was binnen de PvdA misschien mislukt, daarbuiten was het ‘merk’ wel aangeslagen. In de zomer van 1999 gingen Van Bruggen, Booij en Klusman kanoën in Garnwerd. In de koffer zaten managementboeken van Mc Kinsey. De ‘ideeën generator’ (Van Bruggen) de ‘organisator’ (Klusman) en de ‘prater’ (Booij) begonnen een bedrijf.

Miami

Zijn haar is donkerder geworden, maar staat nog wel stekelig omhoog. In zijn kleding, soms een colbert nooit een das, is zwart nog altijd overheersend. Het oude verlangen naar de grote stad is inmiddels verlegd naar de wereld. De afgelopen weken was Van Bruggen in Miami en New York, Suriname, Ghana en Liberia om trainingen te geven, campagnes op te zetten en en passant popconcerten te bezoeken. Dat concertleven is zijn passie. ‘Bruce Springsteen heeft hij wel tien keer gezien’, zegt Klusman. Met zijn allen een podium opbouwen, lichten aan, in collectieve extase terecht komen, lichten uit en weer afbouwen. Zo wil hij leven. Het was dit ‘rondreizend circus-gevoel’ dat Lennart Booij enkele jaren geleden deed besluiten zich uit BKB terug te trekken en zich te storten op een proefschrift. ‘Dat is geen verwijt’, onderstreept hij. ‘Ik had behoefte aan verdieping.’

Van Bruggen wil iedereen zien, alles meemaken. De levenshonger lijkt onstilbaar. Sporten doet hij niet, eten doet hij veel. Wie waarschuwt voor hartziekten, krijgt te horen dat het zijn zaak niet is. Onlangs is hij voor het eerst vader geworden, maar dat lijkt zijn tempo niet te vertragen.

Collega’s en vrienden noemen hem ‘veeleisend’, ‘trouw’, ‘voor een man empathisch’, ‘zorgzaam’ en ‘genereus’. Hij praat soms wat mompelend, alsof hij bij voorbaat relativeert wat hij zegt. Toch zegt hij zelden zomaar iets. Een ‘mammoettanker’ is hij volgens Klusman, die zijn koers zorgvuldig kiest. ‘Gewoon doorgaan en afmaken’, is zijn recept bij tegenslagen. In zijn volharding kan hij ook ‘heel bot’ zijn. Rottenberg prijst Erik’s doorzettingsvermogen. ‘Een cirkel om Bill Clinton heentrekken en dan zeggen: die man komt hierheen. Dat is zijn kracht.’

En toch, als het om gedachten gaat, is Erik flexibel. Over zijn politieke voorkeur bestaat verwarring. Volgens Elzinga heeft hij inmiddels ‘meer moeite met de SP dan met de VVD’. Marjanne Mulder zegt dat hij boos wordt als je zegt dat je D66 stemt en Klusman meent dat hij ‘wel eens D66 heeft gestemd’. Unaniem is de constatering dat hij met de PvdA een ‘haat-liefde verhouding’ heeft. Die partij is voor hem volgens Klusman ‘als een ongenaakbare vrouw die hem keer op keer teleurstelt en dan toch weer een kaartje stuurt’.

Het talent om ‘mee te bewegen met tijd en omgeving’ zoals jeugdvriend Elzinga het noemt, is in het zakenleven een voordeel. Bij Achmea waarderen ze dat Van Bruggen ‘altijd bouwt, nooit zaagt’. Maar in de politiek is dat niet per se een kwaliteit. Leergeld betaalde hij in 2006 toen hij gedetacheerd werd als campagneleider van Wouter Bos. De wat minder ideologische, pragmatische ‘lijn-Bos’ strookte met zijn opvattingen. Maar toen heeft Klusman hem ‘echt ongelukkig’ gezien. Van Bruggen’s ideaal van een campagneteam is dat van een intieme, bevlogen club die alles van elkaar weet en zich verenigd voelt in één streven: de buitenwereld overtuigen. Maar de enige in het campagneteam van Wouter Bos die alles wist, was Wouter Bos en de rest bestreed elkaar. ‘Daar had hij dus uit moeten stappen’, zegt Rottenberg. Zijn romantische aard weerhoudt hem er soms van de realiteit te onderkennen, zegt Lennart Booij. ‘Hij leeft nog liever in een schijnwereld dan dat hij zich door negativisme laat leiden.’

In spindoctor Kay Van de Linde, die Pim Fortuyn en Rita Verdonk adviseerde, vond hij een gelijkgestemde. Het was politiek tovenaar Jan Nagel die de twee samenbracht. ‘Je moet eens met Van Bruggen gaan praten’, had die volgens Van de Linde gezegd, ‘die is net zo verzot op campagne voeren als jij.’ Het klikte meteen. Met Van de Linde, ook onbezoldigd ‘campagnetrainer’ aan de BKB academie, deelt Van Bruggen de hang naar een groots en meeslepend leven. Beiden zijn verzot op Amerika, waar rede en romantiek een vanzelfsprekende combinatie vormen. Sommigen zijn verbaasd dat de rechtse, breedsprakige ‘spindoctor’ en de linkse bedeesde Erik, die ‘authenticiteit’ hoog in zijn vaandel heeft staan, het zo goed met elkaar kunnen vinden. Rottenberg ziet in Erik nog altijd een begenadigd politicus, zegt hij. Als hij tenminste afleert een ‘allemansvriend’ te zijn.