Plotseling voelde ik me een oude man

SCHRIJVER: FRITS CONIJN

Een hartafwijking, een bloedvergiftiging en falende nieren. Campagnestrateeg Erik van Bruggen (50) was zijn leven verleden jaar niet zeker. Een nier van broer Arnold bood uitkomst. ‘Het is alsof ik een niveautje ben gegroeid.’

Datum: 11 augustus 2019
Foto: Mark Horn voor het FD

 

‘Dokter, ga ik dood?’
‘Nee, dood ga je niet. Maar het wordt een stevig proces.’

Het is vier mei 2018 als Erik van Bruggen op de Amsterdamse Noordermarkt de Dodenherdenking bijwoont. Hij wordt onwel, begint te trillen, voelt zich koud en warm tegelijk. Een griepje, denkt hij, een kwestie van uitzieken. Hij slikt paracetamol en kruipt in bed.

Tegenslag
In Tegenslag vertellen ondernemers, bestuurders, politici en kunstenaars over de dieptepunten in hun loopbaan. En hoe zij de strijd ermee aangaan.

Maar een paar dagen later gaat het mis, gruwelijk mis. ‘Ik kreeg demonische dromen, het was doodeng.’ Hij heeft een bloedvergiftiging, zo constateren de doktoren in het ziekenhuis. Van Bruggen moet blijven. Een week later vallen zijn nieren uit.

‘Natuurlijk was ik veel te dik’
‘Ik heb keihard gejankt’, zegt Van Bruggen, ‘en stond doodsangsten uit. Gelukkig bleven er in het ziekenhuis steeds vrienden en familieleden slapen.’

Eind jaren negentig laat Erik van Bruggen voor het eerst van zich horen. Samen met Lennart Booij doet hij dan een gooi naar het voorzitterschap van de PvdA. Later is hij een van de oprichters van BKB, een bureau dat campagnes organiseert voor overheden, voor goede doelen en ter ondersteuning van de maatschappelijke doelen van bedrijven. Ondertussen schrijft hij boeken, liefst drie tegelijk.

Van Bruggen houdt van hard werken, maar dat gaat niet meer. Eigenlijk al niet meer sinds de zomer van 2016. De wandeling van huis naar kantoor kost hem dan steeds meer moeite. Hij raakt uitgeput en moet onderweg vijf keer rusten. En dat terwijl de afstand minder is dan een kilometer. ‘Natuurlijk was ik veel te dik, maar er waren meer oorzaken.’

Pacemaker
Net als zijn moeder kampt Van Bruggen met een vergrote hartkamer. Die leidt niet alleen tot vochtophoping in zijn lichaam, maar ook tot vermoeidheid en kortademigheid. Hij gaat naar het ziekenhuis, wordt geopereerd en krijgt een pacemaker.

‘Plotseling voelde ik me een oude man,’ zegt Van Bruggen, ‘opeens wist ik dat een ziekenhuis er niet alleen voor andere mensen is.’

Rustig herstellen, adviseren de medici na de ingreep. Van Bruggen schrijft zich in bij een revalidatiecentrum en begint aan het programma. Maar hij houdt het niet vol; van nature is hij geen sporter. Liever gaat hij weer aan het werk. ‘Dat was behoorlijk stom van mij.’

Ronde van Californië
Het herstel vordert moeizaam. Van Bruggen kan weer denken en schrijven, maar keert nooit terug op zijn oude niveau. Alles kost moeite, als hij een brug op fietst, begint hij te zweten. En waar hij vroeger nachten kon doorhalen, moet hij nu op tijd naar bed.

In mei 2018 krijgt Van Bruggen opnieuw klappen: de bloedvergiftiging en kapotte nieren. Zes weken ziekenhuis, luidt het oordeel van de doktoren. Daarna moet hij drie dagen per week dialyseren. Van Bruggen wordt zo niet alleen immobiel, maar raakt ook gedeprimeerd.

‘Nieren zijn onvoorstelbaar belangrijk, dat realiseerde ik me pas toen ze het niet meer deden. Mijn huid werd papperig, mijn zicht was slecht en ik kon me nauwelijks concentreren. Ingewikkelde programma’s op televisie waren aan mij niet besteed. Alleen de Ronde van Californië kon ik volgen, want bij die wielerwedstrijd wordt uitsluitend over kaarsrechte wegen gekoerst.’

‘Belangeloze liefde’
Het ergste is nog dat de afstand tot de wereld van zijn kinderen groeit. De een is zes, de ander vier. Zij gaan gewoon naar school, hebben plezier met vriendjes en vieren hun vakanties. Of het nu goed of slecht gaat met hun vader.

Het moet anders, weet Van Bruggen. Hij houdt van zijn kinderen, van zijn vrouw en van het leven en wil weer op volle kracht vooruit. Een nieuwe nier geeft de beste kans op herstel, maar helaas staan de donoren niet in de rij. Dus peilt hij de bereidheid bij zijn familieleden.

‘Uiteindelijk leverde mijn broertje Arnold de beste match op’, zegt Van Bruggen. ‘Zonder aarzelen was hij bereid een van zijn nieren af te staan. Ik was diep geroerd.’ Met tranen in zijn ogen: ‘Wat een held, wat een belangeloze liefde!’

Killing Joke
Woensdag 20 februari 2019 volgt de operatie. Eerst wordt broer Arnold naar binnen gereden, daarna is Erik van Bruggen aan de beurt. Voordat de chirurg hem gaat opereren, moet die eerst lunchen. ‘Natuurlijk begreep ik dat’, zegt Van Bruggen. ‘Het is belangrijk dat hij in vorm blijft. Maar op dat moment baalde ik wel.’

De operatie wordt een succes. Vele uren later ontwaakt Van Bruggen op de uitslaapkamer. ‘Hé Erik, je bent weer’, hoort hij zijn vrouw zeggen wanneer hij voorzichtig zijn eerste oog opent. ‘Ik voelde me geweldig,’ zegt Van Bruggen, ‘alsof ik totaal vernieuwd was. Wat een feest!’

Die nacht kan Van Bruggen niet slapen. Hij bruist, hij wil het van de daken schreeuwen. Zijn hele netwerk krijgt een uitgelaten sms en keer op keer luistert hij naar het nummer Euphoria van de Britse band Killing Joke.

Rondje Waterland
Van Bruggen heeft een nieuwe nier, nu is het ook tijd voor een nieuwe levensstijl. Hij schrijft een brief en belooft zichzelf en iedereen die hem lief is dat gezondheid zijn eerste prioriteit wordt. Minder en beter eten is het devies. En mocht hij zich niet aan zijn belofte houden, dan heeft iedereen het recht hem weer op het rechte spoor te zetten.

Tot nu toe waren interventies niet nodig. Van Bruggen herstelt van de operatie en houdt zich keurig aan de voorschriften van de dokter en diëtist. Soms heeft hij nog een terugslag, maar de periodes dat het goed gaat, worden langer.

‘Mijn hart blijft slecht,’ zegt Van Bruggen, ‘de marathon zal ik nooit lopen. Maar wel hoop ik in de nabije toekomst weer een rondje Waterland te kunnen fietsen.’

De crisis heeft Erik Van Bruggen veranderd. Hij let op zijn eten en op zijn gezondheid. En geestelijk voelt hij zich scherper dan voorheen. ‘Waar ik vroeger soms impulsief reageerde, blijf ik nu rustig en weloverwogen. Het is alsof ik door alle ellende een niveautje ben gegroeid.’