Van ideologisch toerisme tot werelds engagement

Vijftien jaar BKB Academie volgens publicist Bas Heijne

Het was een gedenkwaardige avond: de laatste avond van de reis door Zuid-Afrika van de BKB Academie, lichting 2014. Locatie: een hip restaurant in Kaapstad, populair bij de jonge, zwarte middenklasse. De speciale gast die avond was ook jong en zwart, maar voor hem was de plek vreemd terrein, om niet te zeggen enemy territory: Andile Mngxitama, de ideoloog van de Economic Freedom Fighters (EFF), de activistische protestpartij van Julius Malema.

Van ideologisch toerisme tot werelds engagement

Het moest een avond van verzoening worden. De dag ervoor was de groep jonge BKB’ers, op één na allemaal wit, uitgejouwd tijdens een verkiezingsbijeenkomst van de EFF, aangespoord door de dezelfde ideoloog. Mngxitama had de jongeren aan het publiek voorgesteld als de directe nakomelingen van Jan Van Riebeeck (1619-1677), stichter van de eerste handelspost in Zuid-Afrika. Sommige academieleden deden daar achteraf laconiek over, maar de meesten waren flink geschrokken – ze zagen zichzelf, terwijl ze zich van geen kwaad bewust waren, plotseling tot doelwit gemaakt van een onvoorspelbare meute, die hen, witte Hollanders, kennelijk verantwoordelijk hield voor wandaden waar zij part noch deel aan hadden gehad.

Tijdens het diner zou Mngxitama uitleg van zaken komen geven; het was niet persoonlijk bedoeld, de groep moest het in perspectief zien. Hij arriveerde, samen met enkele jonge partijgenoten, in een sfeer van wederzijdse welwillendheid. Lang duurde het niet. De ideoloog was duidelijk niet gekomen om te debatteren – hij stak een lange, monoloog af over hoe het afschaffen van de Apartheid geenszins het einde van de blanke overheersing had betekent. De partij van de charismatische Malema, een uitgestoten ANC-er, staat een aantal radicale ingrepen voor, zoals het nationaliseren van de banken en onteigenen van de mijnen.

Toen er vragen gesteld mochten worden, en een academielid dat het incident van de dag ervoor had meegemaakt voorzichtig opperde dat de politicus wellicht de impact van zijn opzwepende taal op zijn volgelingen niet goed inschatte, sloeg de stemming om. Dat de volgelingen van Malema als groep in wezen als ontoerekeningsvatbaar werden beschouwd, was niet minder dan racistisch. Besefte de jonge vragensteller wel wat hij zei? Onverbeterlijk!

Er werd gesust, maar echt goed kwam het niet meer. Voor mij was het een interessante confrontatie, van het soort dat reizen met de BKB Academie zo vaak oplevert. Veelbelovende jongeren, opgegroeid met belangstelling voor de wereld, maar meestal ook met het idee dat ze geheel en al hun eigen wereld mogen maken, krijgen te maken met belevingswerelden die radicaal verschillen van de hunne. De schok bestaat er meestal niet zozeer uit dat het er elders heel anders aan toegaat en er daar heel andere overtuigingen worden gehuldigd, maar dat hun eigen denkbeelden op een onverwachte manier worden uitgedaagd. De meesten van hen, en dat geldt overigens ook voor mijzelf, zijn opgegroeid met een geriefelijke notie van diversiteit, het idee dat een samenleving juist kan gedijen op het besef dat mensen een verschillende achtergrond hebben en er verschillende overtuigingen op na houden. In de praktijk die de BKB Academie op haar reizen tegenkomt, blijkt diversiteit vaak een veel neteliger begrip: verschillen van opvatting blijken onoverbrugbaar, cultuurverschillen zorgen voor een permanente sfeer van dreigend geweld. Etnische of religieuze groepen kennen een lange geschiedenis van wederzijdse animositeit, waartegen geen pragmatische of idealistisch-humanistische politiek opgewassen is.

De reis naar Zuid-Afrika was daar een sprekend voorbeeld van. Achter het droombeeld van de Rainbow Nation, een natie die de verschillen in ras en afkomst en cultuur op een harmonieuze manier weet samen te smeden tot een geheel, juist door ze zichzelf te laten zijn, ging een heel andere werkelijkheid schuil: een wereld van oude, nooit geheelde wonden, van zich voortslepende vetes, groeiende ongelijkheid, corruptie en machtswellust.

De beschuldigingen van de ideoloog van de EEF aan het adres van de argeloze vragensteller, hoe onredelijk misschien ook, confronteerden de groep met z’n eigen sociale, geprivilegieerde status. Ze dwongen de academieleden naar zichzelf te kijken in een maatschappelijke context. Voor even waren zij geen vrije, onafhankelijke individuen, die op voet van gelijkheid blijk gaven van hun interesse voor de problemen van andere mensen in andere landen, maar waren zij vertegenwoordigers van een klasse: een klasse met aannames die bij die klasse horen, oordelen en vooroordelen. Voor sommigen was dat een schok.

De BKB Academie is inmiddels een bekend fenomeen. Ze bestaat uit zo’n vijfentwintig jongeren, die een jaar lang worden ingewijd in de ins-and-outs van politieke campagnes, het spel van het onderhandelen, de techniek van het debatteren en alles wat zich in de coulissen van de politiek afspeelt. Ieder jaar bezoeken de academici een land waar op dat moment verkiezingen worden gehouden.

Ik ben een aantal keren mee op zo’n reis geweest, nadat ik een keer kritiek geuit had op het niveau van de academieleden. In 2008 was ik uitgenodigd voor een discussie als afsluiting van het academiejaar en had me achteraf beklaagd over de weinig pregnante observaties van de jongeren, die de verkiezingsstrijd tussen Barack Obama en John McCain ter plekke hadden gevolgd. Sindsdien was ik een aantal malen “klankbord”, gespreksleider en kritisch observator, tijdens de reizen naar Duitsland, Bosnië-Herzegovina, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. Eén keer reisden we in Nederland zelf.

Het politieke spel in al die landen was boeiend genoeg – door de talloze spelers die de verschillende groepen tijdens de stokvolle programma’s te spreken kregen: van de buurtactivist in Johannesburg die het verpauperde centrum nieuw leven wil inblazen tot de zeer gewiekste ideologen van het American Enterprise Institutein Washington. Ik ben veel te weten gekomen over het politiek bedrijf in al die landen, door bezoeken aan campagnebijeenkomsten, speeches, verkiezingsfeestjes, lokale partijkantoren en door middel van gesprekken met partijstrategen, pollsters en partijtijgers, sociale media activisten en politieke vrijwilligers.

Ik herinner me gesprekken met blijmoedige idealisten, nuchtere pragmatici en cynische mannetjesmakers. Ik herinner me een onopgesmukte, rustige, maar politiek uiterst effectieve toespraak van Angela Merkel. Ik herinner me hoe we op de verkiezingsavond in Berlijn met de groep de feesten van de grote partijen crashten en het voor het eerst echt tot me doordrong hoezeer mensen kiezen voor de partijen die het beste bij hun sociale klasse passen: donkerrode permanenten en bijpassende monturen van de vrouwen bij Die Linke, tegenover de zijden dassen en maatpakken bij de liberalen, Bratwurst en bier bij de een, zalm en champagne bij de ander. Ik herinner me tijdens datzelfde bezoek aan Berlijn twee vriendelijke Nederlandse CDA-ideologen die verkondigden dat de belangstelling van Nederlanders voor de wereld om hen heen ophield bij het hek van hun achtertuin en dat ze daarom Balkenende bij de volgende verkiezingen op posters voor de molens bij Kinderdijk gingen zetten. Ik herinner me de Amerikaanse straatactiviste in Manchester, New Hamsphire, die me geduldig uitlegde waarom ze daar stond met een groot portret van Obama als Hitler, evenals de antizionistische orthodoxe joden die tegen het bestaan van de staat Israël protesteerden bij een verkiezingsbijeenkomst van Mitt Romney. Ik herinner me gesprekken met liberale politici in Sarajevo, die vurig hoopten dat toetreding tot de EU de oplossing zou zijn voor de lokale, altijd aanwezige etnische en religieuze spanningen, in een tijd dat de EU zelf juist steeds het geloof in zichzelf verloor, ten prooi viel aan neo-nationalistische sentimenten en aarzelde over verdere uitbreiding.

Leerzaam, die stortvloed aan korte ontmoetingen, die vele gesprekken en toespraken, juist omdat je door alle tijdelijke verkiezingskoorts, alle vluchtige momentopnames, wel degelijk de geschiedenis ziet bewegen. Je kunt bijvoorbeeld met eigen ogen zien hoe technologische ontwikkelingen hun beslag in het politieke bedrijf krijgen: een almaar toenemend gebruik van sociale media in de omgang met de kiezer, maar vooral ook de wijze waarop de revolutie in de informatica wordt gebruikt om vrijwel alles te meten, zodat de voor- en afkeuren van de kiezer met een verbluffende nauwgezetheid in kaart gebracht kunnen worden. Politiek is steeds meer (sociale) wetenschap geworden.

Interessanter nog zijn de ideologische onderstromen die overal zichtbaar werden. Of het nu over de EU gaat of over de oplopende spanningen in Zuid-Afrika, over de moeizame vrede in het voormalige Joegoslavië of de teleurstelling van links in het presidentschap van Obama – vrijwel overal zie je nu de spanning tussen een op de idealen van de Verlichting gebaseerd geloof in individualisme, gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en, aan de andere kant, een nieuwe hang naar hervonden eigenheid, groepsidentiteit en een verlangen naar eigen “zuivere” culturele waarden. Die spanning, of beter gezegd, botsing, heeft in ieder land andere contouren, het is lang niet altijd een strijd tussen links en rechts. De politieke strijd tussen die twee wereldbeelden verloopt in de verschillende landen zeker niet altijd hetzelfde, er spelen vrijwel altijd specifiek lokaal-nationale elementen mee, maar dat neemt niet weg dat de onderliggende thema’s teruggaan op die twee tegengestelde wereldbeelden.

Nederland staat daar allang niet meer buiten. Dat is misschien wel het belangrijkste wat de reizen met de BKB Academie me duidelijk maakten: veel van de ideologische spanningen die we onderweg tegenkwamen, zijn voor Nederlanders herkenbaar geworden. Niet letterlijk natuurlijk – de geschiedenis van Zuid-Afrika is een heel andere dan die van Nederland (los van de rol die Nederland daarin gespeeld heeft) maar de spanningen die de Regenboognatie uiteen dreigen te rijten, komen voort uit vragen die niet zo ver van die van de gemiddelde Nederlander afstaan: wat is een natie, wie zijn “wij”, wat te doen aan de groeiende ongelijkheid, hoe tolerant moet je zijn ten opzichte van tolerantie, hoe verhoudt de nieuwe behoefte aan identiteit zich tot het streven naar universalisme?

Lang kon de Nederlander zich als een ideologische toerist door de wereld bewegen; andere landen worstelden met ideologie en moraal, maar dat station waren wij op glorieuze wijze gepasseerd. Er was nieuwsgierigheid naar de grote wereld en betrokkenheid met mensen die streden voor mensenrechten of tegen armoede, maar men had nauwelijks behoefte de opgedane ervaringen op de Nederlandse samenleving te projecteren: dat waren onvergelijkbare grootheden. Wat er in Nederland gebeurde werd als hors concours gezien (en meestal ook als te weinig opwindend om je er druk over te maken). Het verklaart de houding die ik in de loop van de jaren bij sommige academieleden aantrof: nieuwsgierig naar hoe het elders toeging, geïnteresseerd in de ervaringen van anderen, maar op een wat onthechte manier, zonder een betrokkenheid die eist dat je jezelf en je eigen opvattingen ook tegen het licht houdt.

Het is lastig om de tijdgeest op z’n staart te trappen, maar ik heb de indruk dat die houding langzaam maar zeker aan het verdwijnen is. Als ik op mijn eigen ervaring afga, zijn de reizen van de BKB Academie de laatste jaren inhoudelijker geworden. De leden van de meest recente lichtingen zijn volwassen geworden in een tijd van politiek rumoer en populisme. Ze nemen deel aan discussies over wat een goede samenleving zou moeten zijn, ze worden vrijwel dagelijks geconfronteerd met incidenten die teruggaan op de nieuwe spanning tussen het streven naar universalisme en de behoefte aan een eigen identiteit in een geglobaliseerde wereld. Zie bijvoorbeeld de verhitte discussie over Zwarte Piet.

Nederland is allang geen uitzondering op de rest van de wereld. Je kunt je geen vrijblijvendheid meer permitteren, vooral omdat het afgelopen is met de blijmoedige notie dat iedereen zijn eigen wereld kan maken. Het neerhalen van de MH17 laat zien dat in de huidige wereld geen enkel conflict meer regionaal is. De onthullingen van Edward Snowden hebben een einde gemaakt aan de illusie van de communicatierevolutie als een middel tot onbeperkte vrijheid: het vrij surfende individu blijkt in werkelijkheid een marionet die alle kanten op genudged kan worden. Voormalige profeten van Sillicon Valley, zoals Jaron Lanier, geven nu toe dat ze monsters hebben gebaard – wat iedereen vrij had moeten maken, heeft juist nieuwe ongelijkheid en slavernij veroorzaakt. In zijn bestseller The Circlebeschrijft Dave Eggers hoe het streven naar transparantie en global culturetotalitaire trekken heeft gekregen.

Ik verwacht dan ook dat het engagement van de academieleden tijdens hun reizen de komende jaren alleen maar groter zal worden. Overal rommelt het, overal vlamt het. Overal worden de oude verhalen ongeldig verklaard, overal wordt driftig gezocht naar nieuwe samenhang. Van nieuwe academieleden wordt niet langer verwacht dat ze hun eigen wereld maken, maar dat ze meehelpen de wereld te maken. Dat is andere koek.

Bas Heijne